C'est ca
Geplaatst: 20-05-2013 14:13
Sind ik me heugen kan, ben ik gek op Parijs.
Nee niet het Parijs van het tourisme, het échte Parijs.
Als je slentert door het Quartier Latin en dan op een pleintje Petanque spelen met een paar oude Parijzenaars om une verre du rouche en dan lichtelijk aangeschoten weer verder.
Een kerkje, min of meer verscholen tussen een woonblok en een pakhuis, een stoffig pastoorke en daar dan een paar uur mee praten onder het genot van weer de nodige glazen wijn. Hoewel het praten wat moeizaam gaat, ik met mijn veredelde school Frans met hier en daar wat jargon van de Parijzenaars en dan het pastoorke met een Bretonse tongval en geen tand meer in zijn mond, lispelend vertellend over hoe het vroeger was.
Dan kan mijn dag niet meer stuk en keer ik uitermate voldaan en vrolijk terug in mijn hotelkamer.
Dat is het Parijs, zoals beschreven door Emile Zola, dat is het Parijs waar je eigenlijk zo maar tegen mensen aan loopt, die zo zijn weggelopen uit het verhaal de kroeg van Zola.
Nee, ik heb niks met de Arc de Triomphe, nee ik heb niks met de Eiffeltoren. ik heb iets met het fonteintje, tegen een blinde muur van de kliniek waar de nieuwe Parijse burgers geboren worden. Dat fonteintje geeft echt drinkwater uit een prachtige koperen kraan en is omgeven door een mooi reliëf van groene druiventrossen en een afbeelding van Bacchus.
Ach Parijs, met geen pen te beschrijven, je moet er zijn, je moet het ademen, je moet het leven.
Nee niet het Parijs van het tourisme, het échte Parijs.
Als je slentert door het Quartier Latin en dan op een pleintje Petanque spelen met een paar oude Parijzenaars om une verre du rouche en dan lichtelijk aangeschoten weer verder.
Een kerkje, min of meer verscholen tussen een woonblok en een pakhuis, een stoffig pastoorke en daar dan een paar uur mee praten onder het genot van weer de nodige glazen wijn. Hoewel het praten wat moeizaam gaat, ik met mijn veredelde school Frans met hier en daar wat jargon van de Parijzenaars en dan het pastoorke met een Bretonse tongval en geen tand meer in zijn mond, lispelend vertellend over hoe het vroeger was.
Dan kan mijn dag niet meer stuk en keer ik uitermate voldaan en vrolijk terug in mijn hotelkamer.
Dat is het Parijs, zoals beschreven door Emile Zola, dat is het Parijs waar je eigenlijk zo maar tegen mensen aan loopt, die zo zijn weggelopen uit het verhaal de kroeg van Zola.
Nee, ik heb niks met de Arc de Triomphe, nee ik heb niks met de Eiffeltoren. ik heb iets met het fonteintje, tegen een blinde muur van de kliniek waar de nieuwe Parijse burgers geboren worden. Dat fonteintje geeft echt drinkwater uit een prachtige koperen kraan en is omgeven door een mooi reliëf van groene druiventrossen en een afbeelding van Bacchus.
Ach Parijs, met geen pen te beschrijven, je moet er zijn, je moet het ademen, je moet het leven.